De transactionele analsye kent zoveel stromingen, collega's, kennis en modellen die ons enorm tot steun kunnen zijn in het herkennen en erkennen van eigen patronen en gedrag. Op deze site deel ik informatie. Informatie voor de mensen die in mijn praktijk komen en nog eens iets na willen lezen of voor mensen die gewoon nieuwsgierig zijn. 

 

Heb je een bepaald thema of dilemma? Neem dan contact op om samen te kijken wat TA daarin kan betekenen. 

Transactionele analyse

 

Hoe stel ik me op en hoe kijk ik de wereld in? Ben ik groter dan jij, of juist kleiner? Kan ik met jou door een deur? Kan ik met mezelf door een deur?

 

Het ‘oké kwadrant’ geeft ons een tool waarmee we met meer bewustzijn kunnen kijken naar hoe we ons verhouden tot onszelf, de ander, de organisatie of de wereld.

 

We zijn als mens sociale wezens en verhouden ons dus per definitie tot andere mensen (en dieren). Al op hele jonge leeftijd wordt hierin de basis gelegd. Door wat ons wordt voortgeleefd, door wat onze aandacht vraagt en waar we aandacht voor krijgen, wat prettig en wat onprettig is en hoe onze behoeften worden gezien, gehoord en vervuld.

De interacties (transacties à TA) met de buitenwereld, hoe verzorgers op ons reageren en met ons omgaan in de eerste jaren van ons leven, wordt de basis van onze interne kijk op de onszelf en op de wereld; ons Script.

Onderdeel daarvan is hoe wij ‘kijken’, onze bril als het ware. In basis is dit onze levenspositie.

 

En we kunnen eigenlijk op 4 manieren kijken:

+/+ Ik ben oké – jij bent oké

Dit is een fijne bril. Je staat positief ten opzichte van de wereld, je kunt aan wat je te doen hebt, je werkt fijn samen, je hebt een goed positief maar ook eerlijk beeld van jezelf. Problemen pak je hier constructief aan, er is ruimte voor feedback en feedforward.

In je denken en handelen zit je in het hier-en-nu. Dus je bent niet met je hoofd in het verleden of het heden bezig. Jouw behoeften kan je goed waarnemen en op een wenselijke manier bevredigen. Daarin ben je ook bewust van de wensen en behoeften van anderen en je streef naar een fijne mate van gelijkwaardige overeenstemming. Je luistert naar jezelf en naar anderen. Je bent of ervaart succes en een gevoel van rust. Je handelt vanuit liefde, compassie en vertrouwen.

 

-/+ Ik ben niet oké/ jij bent oké.

Je ervaart een gevoel van hulpeloosheid en machteloosheid in de situatie. Je zet anderen makkelijk op een voetstuk en twijfelt aan je eigen vermogens. Je stel je meewerkend op, wellicht wat pleasend en gericht op de ander. Eigen behoeften gaan wat naar de achtergrond en het kan je moeite kosten om daar mee in verbinding te staan. Daarmee ga je conflicten uit de weg en zorg je dat de boel op rolletjes loopt. Jij doet wel een stap aan de kant, ook uit angst dat ……  

Je eigen mening slik je in, zodat dit geen gedoe veroorzaakt. Maar daarmee doe je jouw mening en inbreng teniet. Je lijkt dus ogenschijnlijk meewerkend, maar brengt jouw eigen ‘waarde’ niet in, waardoor die gemist wordt. Met deze bril op stel je je afhankelijk op ten opzichte van de ander en voel je je angstig en onzeker.

 

+/- Ik ben oké, jij bent niet oké

Jij stelt je groter of beter op ten opzichte van de ander. De schuld ligt bij de ander, want jij hebt het goed gedaan. Je kunt daarin zelfs arrogant overkomen. Door deze houding creëer je, vaak ongewenst, afstand tot de ander. Je oordeelt en hebt een scherpe mening over anderen. Je groter opstellen kan resulteren in dat je groter lijkt, maar in werkelijkheid wil ook jij graag verbinding met anderen. Mensen die zich wel aansluiten hebben zichzelf vaak in de – staan en stellen zich dus meer pleasend op dan dat ze een constructieve bijdrage leveren aan de samenwerking. Je legt de lat hoog, je manier van communiceren is dominant of je bent gebiedend in het aanbieden van je steun of hulp.

 

-/- Ik ben niet oké, jij bent niet oké.

Een redelijk moedeloos perspectief op de wereld heb je bij deze bril. Weinig daadkracht en vermogen om iets nieuws te ondernemen en de spanning aan te gaan. Je bent niet blij of onzeker over jezelf én als je naar de ander kijkt, zie je niet veel beter. Beslissingen laat je aan anderen over en hebt de neiging om daar kritisch over te zijn. Je stapt uit het contact en ziet weinig wat je inspireert of aantrekt aan je omgeving. Soms ben je zelfs cynisch en het gevoel van wanhoop is nabij.  Je bent geneigd aannames niet meer te checken en bent aan het opgeven. Je kunt beter vertrekken want hoop op beter is er niet meer. Je vraagt je af wat je hier nog doet?

 

Het is interessant om te weten welke bril jouw voorkeur heeft. Van daaruit weet je ook welke natuurlijke neiging je hebt in het contact met anderen: kritisch, terugtrekken, pleasen, samenwerkend, onzeker en zo veel meer……

Welke bril zet jij makkelijk op? Soms is het helemaal niet zo leuk om je te realiseren dat je de neiging hebt om in de -/- te kijken. Maar wellicht is dit ooit wel wat je is aangeleerd of wat handig en wijs was om je staande te houden in bepaalde uitdagende situaties. Vanuit de TA kijken we altijd vanuit ‘ik oké, jij oké’. Dus ook bij het leven van deze informatie mijn uitnodiging naar jou om oké naar jezelf te blijven kijken en toch eerlijk te zien vanuit welk perspectief jij kijkt en waar je wellicht nog mooie nieuwe stappen kunt zetten richting +/+.

 

stress angst trauma

Window of tolerance, ontwikkeld door Dan Siegel, klinisch hoogleraar in de psychiatrie, of ook wel Tolerantievenster, is een term die wordt gebruikt om de zone van activatie te beschrijven waarin iemand het meest effectief kan functioneren.

Niet echt een TA model, maar wel heel relevant in het werk wat ik doe met mensen. 

Wanneer we ons binnen deze zone bevinden, zijn we doorgaans in staat om informatie te ontvangen, verwerken en integreren en anderszins zonder veel problemen te reageren op de eisen van het dagelijks leven. Ook kunnen we dan effectief leren, spelen en goed met onszelf en anderen omgaan.

Wat is nu dit tolerantie venster en waarom is het belangrijk?

Wanneer iemand zich BINNEN zijn tolerantiebereik bevindt, is het over het algemeen zo dat de hersenen goed functioneren en effectief stimuli kunnen verwerken. Stimuli is alles wat aan informatie tot ons komt. Alles moet het brein namelijk verwerken, verteren als het ware. Dus alles wat middels onze zintuigen binnen komt, ook onbewuste informatie. Binnen dit venster zijn we in staat om na te denken, rationeel te denken en rustig beslissingen te nemen zonder ons overweldigd of teruggetrokken te voelen.

In tijden van extreme druk en stress ervaren we periodes van hyper- of hypo-arousal.

Hyperarousal is ook bekend als de vecht/vluchtreactie, wordt vaak gekenmerkt door hypervigilantie, gevoelens van angst en/of paniek en op hol geslagen gedachten.

Hypoarousal, of ook wel een bevriesreactie of overmatig please (fawn) gedrag, kan gevoelens van emotionele gevoelloosheid, leegte of verlamming veroorzaken.

In een van deze toestanden kan een individu niet in staat zijn om stimuli effectief te verwerken. De prefrontale cortex, een deel van de hersenen, schakelt zich als het ware uit. In dit deel zit het menselijke vermogen om rationeel te denken. Doordat dit is aangetast, kan dit leiden tot de ontwikkeling van gevoelens van ontregeling, die de vorm kunnen aannemen van chaotische reacties of overdreven rigide reacties. Je bevindt je dan BUITEN het tolerantievenster.

 

Het venster in relatie tot veerkacht en vermogen tot gezond handelen

Het is wel zo dat voor ieder mens het tolerantievenster anders is. Mensen met een smalle tolerantiegrens kunnen vaak het gevoel hebben dat hun emoties intens zijn en moeilijk te hanteren. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van veel onprettige gebeurtenissen in je jeugd, gaan je antennes voor onheil zich op jonge leeftijd al scherper afstellen. Door deze ‘goed ontwikkelde antennes’, neem je als het ware ook meer waar van je omgeving. Je staat als het ware gevoeliger afgesteld én met een goede rede, want je moest je omgeving goed waarnemen om oké te blijven. Daarmee is echter jouw emmer ook sneller vol en dus je tolerantievenster eigenlijk wat smaller.  Je merkt in het dagelijks leven dat je snel geprikkeld bent, overmatige spierspanningen hebt of moeilijk kunt slapen. Je voelt je veelal gesprekken en gestrest.

Het kan ook zijn dat er veelvuldige traumatische gebeurtenissen zijn geweest of aanhoudende basis onveiligheid in de opvoeding. In dat laatste geval weten mensen vaak niet eens dat er sprake was van onveiligheid, want ze weten niet beter. Spreken over veilig en onveilig is dan ook lastig om te begrijpen. De stress reactie kan hier overmatig heftig zijn en de overlevingsreactie ook. Kortom, mensen schieten dan veelvuldig uit het venster in de vecht/ vlucht of de bevoren/ please reactie. Dit kan leiden tot depressies, angsten of andere verstoring in het handelen en denken.

Iemand die vaak in een staat van hyperarousal verkeert, kan symptomen van posttraumatische stress ontwikkelen, zoals flashbacks en nachtmerries. Iemand die vaak in een staat van hypoarousal verkeert, kan dissociëren, geheugenproblemen hebben en gevoelens van depersonalisatie ervaren.

Anderen met een breder tolerantievenster kunnen intense emoties of situaties aan zonder het gevoel te hebben dat hun vermogen om te functioneren aanzienlijk is aangetast.

Er is geen sprake van een goed of fout tolerantievenster. Wel is het prettig te weten hoe jij bent afgesteld. Je kunt jezelf namelijk met deze ‘gebruiksaanwijzing’ goed helpen om jezelf binnen je eigen venster te houden óf om jezelf er naar terug te brengen.

Er zijn allerlei werkvormen die jouw staat kunnen beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan zoiets simpels als het aaien van je favoriete huisdier. Meestal geeft dat een heel prettig en ondersteunend gevoel. Je kunt dus stellen dat dit een hulpbron is. Hulpbronnen kunnen de heftigheid van emoties, gevoelens en sensaties milder maken, zodat jij eventueel terug kunt bewegen naar een relatieve staat van rust. Dit klinkt heel simpel, maar toch is het een hele ontdekkingsreis naar wat jou ‘bedrading’ is en wat jou het beste steun biedt. Zeker als er sprake is van ontwikkelingstrauma.

 

Werken met het venster

Het venter is een tool om zicht te krijgen op jouw bandbreedte van getolereerde gevoelen en emoties. Hoe zijn de verbindingen als het ware bij jou aangelegd? Wat zijn helpende elementen om binnen jouw venster te blijven? Welke beweging heb je te maken of welke activiteit kan je doen om jezelf te ondersteunen wanneer je in een vecht of vlucht reactie zit? En hoe ziet die reactie er voor jou uit? Wat doe, denk en voel je dan en waar heb je dan last van?

Deze ontdekkingstocht is goed onder begeleiding aan te gaan. Heb je lichamelijke klachten, overleg dan altijd met je huisarts en kom samen tot een plan van aanpak. Veel mensen zijn in staat om hun tolerantiegrens te verruimen en daardoor hun gevoel van kalmte te vergroten en beter met stress om te gaan. Hier kan therapie bij ondersteunen door samen te onderzoeken welke technieken helpen om te reguleren. Dit leidt weer tot een breder tolerantievenster en dat voorkomt weer ontregeling.  

Hoe? Dat is écht voor iedereen een unieke weg.

 

Transactionele analyse

De dramadriehoek is zo mogelijk een van de meest bekende modellen uit de transactionele analyse. De driehoek is ontwikkeld door in 1968 door Stephen Karpman.

De rol van Redder, Slachtoffer of Aanklager kennen we vaak best goed, al is het niet altijd prettig om op die manier naar onszelf te kijken.

Ook bij dit model geld dus, dat er iets te leren valt van het onderzoeken en bekijken van je eigen gedrag in context met de wereld om je heen. 

De magnetische werking:

Opvallend aan deze drie rollen, is dat niemand zich echt bewust is van het patroon waar je in zit. Door de wijze van communiceren nodig je elkaar steeds uit om een van de punten van de driehoek in te nemen, en daarmee houd je elkaar als het ware gevangen in ‘het drama’. Het heeft een enorme magnetische werking op elkaar.

We stappen sneller in deze driehoek dan dat we er erg in hebben en worden óók vaker uitgenodigd dan dat we ons beseffen. En soms is dat zó akelig, dat we uit schuldgevoel, uit boosheid of uit machteloosheid handelen.... en pas later voelen dat dit helemaal niet fijn was. Pas later ga je je afvragen: Huh!? Wat, hoe waar...... waarom gaat dit nu zo?

Spel met een hoofdletter S:

De driehoek is onderdeel van Spel. Spelen met een hoofdletter S, want we herhalen hier eigenlijk ons eigen Script, ons bekende verhaal wat ons fijne bevestigende gevoelens oplevert, want zo (her)kennen we de wereld. We herhalen hier dus een patroon, waarin zowel jij als je tegenspelers dit doen buiten het eigen bewustzijn.

De verschillende punten van de driehoek/ de rollen:

De Redder:

In deze rol zijn we geneigd om ongevraagd hulp te bieden. ‘Laat mij dat maar even doen’, of ‘ik houd de deur wel even voor je open’ of ‘ik weet het wel, en zal het je uitleggen’. Eigenlijk nemen daarin een (stuk) verantwoordelijkheid ongevraagd van de ander over. Dit kan voor de ander prettig aanvoelen, maar ook indirect de ander ‘klein’ houden en afhankelijk van jou als Redder. Je kunt jezelf zelfs onmisbaar maken op deze manier.

De basis positie in deze rol is +/- (lees meer daarover in het artikel oké kwadrant)

Het Slachtoffer:

In deze rol voelen we ons hulpeloos en niet bij machte om iets op te pakken, op te lossen of aan te kijken. De eigen verantwoordelijkheid wordt ontkent en hij/zij vraagt aandacht of hulp bij zaken die hij/zij zelf zou moeten oppakken.  Deze rol is vanuit twee basis positie in te vullen: de -/-: vind naast zichzelf, ook de ander waardeloos en lokt daarmee Aanklagersgedrag bij anderen uit. Of de -/+, waarin de persoon zich kleiner maakt, minderwaardig opstelt ten opzichte van anderen en dus reddersgedrag uitlokt bij de ander.

De Aanklager:

Deze rol wijst andere graag op dat wat zij niet goed doen en wijst graag de zwakke plekken van anderen aan om de eigen verantwoordelijkheid uit de weg te gaan. De basis positie is +/- De persoon stelt zich inferieur op ten opzichte van de ander en laat daarin eigen zwakten en onvermogen buiten beschouwing. De ander zet hij/ zij in de min.

Petruska Clarkson stelt dat de Omstander de vierde rol is in de Dramadriehoek. Zo kan zich in een groep mensen zich het Spel vormgeven en zitten er mensen omheen die er ogenschijnlijk geen rol in hebben. Bijvoorbeeld in jouw team, waarin 4 mensen met elkaar de dramadriehoek uit Spelen. Er zijn nog 5 teamleden die hier getuige van zijn. Ook in dit getuige-schap heb je een rol in het spel. Sterker nog, het kan het Spel aanzetten tot volharding, omdat mensen zich onbewust gesteund of opgejut voelen door de omstanders die er omheen staan. Als Omstander heb je een rol in het Spel door mee te gaan spelen, het te aanschouwen of het te stoppen.  Zo heb je dus áltijd invloed op een situatie, ook als je kiest om niets te doen.

 

Hoe werkt dit Spel?

We nodigen elkaar in Drama uit, door in feite op een niet gelijkwaardige manier te communiceren. Het lijkt alsof we gebaat zijn bij onze rol. Een slachtoffer hoeft niet zelf de stap naar voren te zetten of na te denken, te kiezen, er wordt namelijk voor hem/haar gezorgd. De Aanklager treft geen blaam, voelt zich beter dan de ander en houd andere op een fijne afstand. En de Redder kan zichzelf een fijne belangrijke plek geven, kan laten zien hoe goed hij/zij is en hoeft zo minder zelf aan de slag mijn zijn/ haar onzekerheid of eigenwaarde.

Door het miskennen van onszelf of de ander, ontnemen we kracht van de ander of onszelf. We gaan als het ware, om ons heen kijken, op zoek naar die kracht.

Het slachtoffer miskent zichzelf en de Redder en Aanklager miskennen de ander(en). We houden elkaar op deze manier ‘gevangen’ in een gevoel van machteloosheid en feitelijk neemt niemand werkelijk verantwoordelijkheid óf wordt hier op adequaat op aangesproken.

We beginnen op één van de verschillende posities. Kenmerkend voor de dramadriehoek en Spel is het doorschuiven naar een andere rol, het switchen van Aanklager, naar Redder en naar Slachtoffer (of in andere volgorde).

Voorbeeld:

Zonder dat je er erg in hebt schiet je in een redderrol door het verzoek of het apèl van iemand anders. De ander 'kan het echt niet'. Je wilt bij schieten, maar merkt al snel dat wat je ook doet, het lijkt geen baat te hebben. De ander baalt van jou, want hij/zij had verwacht dat jij toch wel echt zou helpen. En voor je het weet voel je je daar vervelend over, voel je je aangeklaagd door de ander en ben je ineens best een beetje slachtoffer...


Maar ho! wacht eens! Niets daarvan... en je zegt 'ja maar jij doet niet wat ik zeg! Als je mijn hulp nodig hebt, dan moet je daar wel iets mee doen!', wat de ander weer 'uitnodigt' om ook van rol te veranderen.

Je ziet dat in dit dialoog we schieten de ene rol in de andere en dat kan erg onprettig voelen. Tegelijkertijd bevestigd deze cirkel een onbewust wereldbeeld van binnen waarin je denkt te weten 'zo gaat het nu altijd.......'

Hoofdbestanddelen van Spel zijn:

  • Het herhalende element: je stapt steeds in en blijft het Spel spelen. De rollen veranderen, maar het patroon blijft onveranderd.
  • Er zijn bijbedoelingen: je trekt een omtrekkende beweging van iets wat je lastig of ingewikkeld vind en valt terug op dit alom bekende patroon. Het geeft dus houvast en een vast gevoel van veiligheid.
  • Spel speel je niet bewust en speelt zich dus af buiten je bewustzijn. Buiten je Volwassen Ego toestand (zie Ego-toestanden voor meer info)
  • Je wisselt van posities en dat kan verrassend of verwarrend voelen, bij jezelf of bij andere spelers. ‘huh!!??, wat gebeurd er nu, wat voel ik nu, wat denk ik nu?’


En hoe kom je eruit?

We hebben naast de Dramadriehoek ook een Winnaarsdriehoek, ontwikkeld door Adrienne Lee en Acey Choy.

Uiteindelijk gaan we met deze driehoek een vaak spannende beweging uit de weg. De beweging van 'nee en grenzen stellen', of de beweging van 'ik voel me zo verdrietig als je dit zegt' of de beweging van 'ik zou je zo graag willen helpen, maar ik kan het niet van je overnemen'. De beweging van intimiteit. De beweging van wérkelijk contact met onszelf én de ander en de mogelijkheid daarin ‘ik oké, jij oké’ te blijven.

Iedere hoek van de driehoek heeft ook z’n kwaliteiten. In het Spelen van het Spel laten we die onbenut. In het volgende artikel zal ik aandacht besteden aan alle mogelijkheden die er zijn vanuit de Winnaarsdriehoek om jezelf uit te dagen uit Spel te blijven. Jijzelf, maar misschien ook wel jij met je team of met je vrienden of gezin.

Transactionele analyse

Er is ook een versie waarin we gebruik maken van de kracht van alle hoeken van de (drama)driehoek. Deze is ontwikkeld door Adrienne Lee en Acey Choy.

Door dit bewust te doen, stap je uit de drama én maak je gebruik van je eigen kracht op dat moment. Dit leidt tot effectieve gesprekken waarbij werkelijk gezegd wordt wat van belang is en zo ook goed kan worden samengewerkt.

Hierin zie je dat de positieve kant van de slachtoffer gaat over kwetsbaarheid, realisme, behoeften en reflectie. Deze rol werkt vaak wat vertragend op het proces, maar is essentieel in het bieden van kwaliteit. Hij/zij is daarmee verantwoordelijk en brengt scherpte aan op realisatie en vraagt adequaat om hulp.

De redder kan heel goed ondersteunend werken, mits hij/ zij het zelfdenkend vermogen van anderen kan accepteren en inzetten, vraagt wat er nodig is en betrokkenheid positief inzet. De ondersteuner is vaak de facilitator, oplossingsgericht en zorgt voor verschillende opties.

De aanklager kan goed assertief zijn, grenzen aangeven, positieve feedback geven en verduidelijken. Het is ook wel de bouwer.

Alles valt of staat met de basishouding waarin je blijft kijken vanuit een ik oké, jij oké perspectief. Zodra je merkt dat je gefrustreerd, verdrietig of handelingsverlegen voelt is het de kunst dat woorden te geven en op tafel te leggen op een gedegen manier. Wanneer de spanning toeneemt, zal je merken dat je makkelijker in de drama driehoek beland.

Oefenvragen voor jou:

  • In welke rol herken jij je het meest?
  • Kan je je herinneren wanneer je in een gesprek zat waarin de driehoek een rol speelde?
  • Wat heb je toen gedaan?
  • Met de kennis van nu, wat zou je misschien anders doen?
  • Welke kwaliteiten zou jij een groter podium kunnen geven om gesprekken meer constructief te laten verlopen?
  • Wat zou je daarbij spannend vinden?
  • Heb je een voorbeeld?
Transactionele analyse

De theorie van het OVK-model (ouder - Volwassene - Kind):

 

Eric Berne ontwikkelde zijn eerste ideeën over het OVK-model (Ouder – Volwassene – Kind) tijdens zijn werk als psychiater voor het Amerikaanse leger. Zijn beoordeling in de tweede wereldoorlog van ongeveer 25.000 soldaten vormde het begin van zijn denken over dit model als mogelijkheid om iemands persoonlijkheid te beschrijven.

Hij gaf aan dat elk mens drie herkenbare types van ego-toestanden bezit en hij noemde deze Ouder, Volwassene en Kind.

De begrippen schreef hij met hoofdletters om ze te onderscheiden van echte ouders, volwassenen en kinderen en gaf hij grafisch weer met de bekende drie bollen. Hij noemde de bollen Ouder, Volwassene en Kind egotoestanden. Een egotoestand definieerde hij als een consistent patroon van denken, voelen en ervaren dat direct samengaat met een overeenkomstig patroon van gedragingen.

De Ouder:

waarbij we reageren zoals we onze ouders of andere belangrijke opvoeders hebben zien doen. In de Ouder hebben we bijvoorbeeld waarden en normen opgeslagen die vroeger voor onze ouders belangrijk waren.

De Volwassene:

waarbij we logisch reageren, overeenkomstig de realiteit in het hier en nu.

Het Kind:

waarbij we denken, voelen en handelen zoals we vroeger deden als kind.

Elk moment van de dag bevinden we ons in een van deze drie egotoestanden en omdat we steeds van egotoestand wisselen zijn er veranderingen in ons gedrag zichtbaar. Alle egotoestanden zijn van waarde. Het gaat erom dat er een balans is tussen de drie posities en dat je een keuze kunt maken die binnen de gegeven situatie het meest adequaat is.

 

Er zijn 2 modellen te onderscheiden van elkaar:

Het structurele model

Berne hechtte grote waarde aan het onderscheid in structuur en functionaliteit van de egotoestanden. De structurele egotoestanden zijn onze eigen inhoudelijke patronen van denken, voelen en gedragen. Het is dus eigenlijk een foto van onze eigen binnenwereld.

Ouder egotoestand:

Gedrag, gedachten of gevoelen, overgenomen van ouders of ouderfiguren

Volwassene egotoestand:

Gedrag, gedachten en gevoelens die een directe respons zijn op het hier-en-nu

Kind egotoestand:

Gedrag, gedachten en gevoelens, vanuit de kinderjaren herhaald

Het functionele model

De functionele egotoestanden zijn hoe wij onze egotoestanden gebruiken in relatie tot anderen in waarneembaar gedrag. Het is dus een soort foto van hoe wij ons naar buiten toe opstellen.

Het zegt iets over onze communicatie naar de ander en ons gedrag in relatie tot die ander. Je kunt je voorstellen dat de context maakt dat je je ook anders gedraagt. Dus op je werk zet je andere ego-toestanden in dan in je thuis situatie. En er zijn natuurlijk ook overlappen te herkennen.

De functionele egotoestanden verdeelt de Ouder egotoestand in Structurerende en Voedende Ouder en de Kind egotoestand in Natuurlijk Kind en Aangepast Kind.

De egotoestanden Ouder en Kind kennen ook ineffectieve gedragingen. Als je je bewust wordt van de ineffectiviteit van je gedrag, dan liggen er vijf opties in het effectieve gebied voor je open.

De Structurerende Ouder trekt grenzen, geeft een mening en biedt structuur (+), of is overmatig kritisch, oordelend en dominant (-).

De Voedende Ouder is zorgzaam en geeft complimenten en aandacht (+) of is overdreven bezorgd, sussend of pamperend (-).

Het Aangepast Kind kan zich letterlijk aanpassen en sociaal gedragen (+) of juist teveel rekening houden met anderen, de eigen verantwoordelijkheid niet nemen of juist gaan rebelleren (-). We spreken in dit laatste geval ook wel over het Rebelse Kind.

Het Natuurlijk Kind kan spontaan, kwetsbaar, creatief en leergierig zijn (+) of zijn eigen gang gaan zonder met iemand rekening te houden (-)

 

Kenmerken Ouder ego-toestand:

  • Kenmerkende woorden: je moet, je mag niet, pas op, maak je geen zorgen, kom maar hier, doe je best, wees aardig, doe niet zo dom, probeer het nou maar, lieve jongen, ik houd van je
  • Intonatie: kan hard en scherp zijn, eisend, liefhebbend, aanmoedigend, warm, teder, boos
  • Houding: kan helpend zijn, voorover leunend, wiegend, ontvankelijk, handen op de heupen, beschuldigende wijsvinger, met de vuist op tafel slaan, knikken of schudden met het hoofd

 

Kenmerken Volwassen ego-toestand

  • Kenmerkende woorden: hoe, wie, wat, waar, mogelijkheden, alternatieven, gegevens, ik vind, mijn mening
  • Intonatie: helder, duidelijk en in contact met het hier en nu
  • Houding: losjes, alert, informatie gevend of vragend, ogen staan helder en levendig, hoofd wordt recht gehouden, goed oogcontact op gelijke hoogte en is in contact met binnen- en buitenwereld

 

Kenmerken Kind ego-toestand

  • Kenmerkende woorden: hoi, kan ik niet, wil ik niet, help, jouw schuld, kijk mij eens, ik heb zin, heb ik het zo goed gedaan
  • Intonatie: kan jengelend en drammerig zijn, heel snel en luid, huilerig, lacherig, schreeuwend, giechelend, speels rebels, heel lief, heel boos
  • Houding: kan spontaan zijn, rusteloos, hulpeloos, uitdagend, springend, vinger in de mond of in de neus, omhoog kijkend, de vinger opstekend, ineengedoken, de tong uitstekend, in het gras rollend

Bronnen

https://ta-academie.nl/kennisbank/communicatiemodel-ovk/

Berne, E. (1963), The structure and dynamics of organizations and groups. Philadelphia: J.B.Lippincott Co.

De Graaf, A. en Kunst, K. (2005), Einstein en de kunst van het zeilen (7e druk). Amsterdam: SWP.

Thunnissen, M. en De Graaf, A. (red.) (2013), Leerboek Transactionele Analyse. Utrecht: De Tijdstroom.

Werkstijlen en drivers

We hebben allemaal een of meerdere werkstijlen ontwikkeld in het leven. Deze zijn verbonden aan boodschappen van onze ouders/ verzorgers in onze vroege jeugd.

‘Toen ik 5 jaar was ging ik op pianoles. Onze piano juf zat aan de andere kant van Rotterdam, dus we moest een aardig eind met de metro en daarna nog lopen. Samen met mijn moeder ging ik iedere woensdag middag op stap naar juf Els. Mijn moeder was een meter tachtig en ik ongeveer de helft hiervan. Altijd hadden we ‘haast’… want de reis was lang en de verschillende overstappen sloten naadloos op elkaar aan. Ik moest af en toe een dribbel in zetten om mijn moeder, met haar lang benen, bij te kunnen houden. Ik kreeg dan een stevige hand met de boodschap: ‘Nou, hup, de vaart erin, schiet op!’ Zonder gedoe gaf ik hier gehoor aan en zette nog wat passen bij.’

In dit voorbeeld zie je dat de werkstijlen ‘schiet op’ en ‘wees sterk’ terug te vinden zijn. Aangezien dit mijn eigen verhaal is, kan ik je zeggen dat deze werkstijlen goed vertegenwoordigd zijn in mijn dagelijks ritme.

Ik kan er plezier aan beleven om ‘lekker te werken’ en ‘m’n schouders eronder te zetten’. Maar ik heb ook enorm stressvolle tijden gehad met deadlines waar ik nooit aan had kunnen voldoen. Onder die druk gaan werkstijlen ons stuur overnemen en gaan ze ons ‘driven’. Het worden dan ‘drivers’.

Ze worden dan onze houvast in de spanning die we ervaren. ‘Als ik nu maar even doorga, dan heb ik het zo af’. ‘Niet teveel piepen nu, want het is zo vanzelf voorbij’.

 

Er zij 6 werkstijlen:

Doe (een ander) een genoegen: ze zijn vaak empathisch, sensitief en zorgzaam naar anderen en lopen het risico om zichzelf weg te cijferen of teveel voor de ander in te vullen.

Doe je best: zijn goede starters en zien in veel nieuwe taken mogelijkheden en opties, zijn daarmee ook enthousiasmerend. Het is echter lastig om projecten tot een helder einde te brengen.  

Maak voort: efficiëntie is prettig en kan goed werken onder hoge snelheid of met veel taken. Het kan echter wel leiden tot werk dat niet wordt afgemaakt of waar de details wat slordig zijn afgehandeld.

Wees sterk: blijven kalm onder hoge druk of bij crisis en kunnen daarin wat kil of onaangeraakt overkomen en doen het graag zelf. Hulp vragen kan lastig zijn.

Wees perfect: streeft naar en nauwkeurigheid en kan mensen daar ook op wijzen. Kunnen loep zuiver puntjes op de i zetten, maar dit kan leiden tot een gevoel van ontevredenheid en problemen met deadlines.

Wees de beste: kunnen goed solistisch werken met grote inzet en motivatie en nemen gemakkelijk de leiding op zich en hebben oog voor hoe anderen iets doen, leren snel en kunnen andere goed enthousiasmeren. De motivatie ebt weg wanneer zij zich minder kunnen onderscheiden en kunnen oproepen tot competitie.

 

In welke stijlen herken jij jezelf?

 

 

Stoppers (injuncties)

Stoppers zijn boodschappen die we hebben overgenomen van belangrijke hechtingsfiguren, dus ouders/ verzorgers om ons heen. We hebben dit niet bewust tot ons genomen, maar het gebeurde vaak onbewust. Ook deze belangrijke personen gaven ons deze boodschap niet bewust, maar gaven deze vaak wanneer er sprake was van spanning; dus in angstige, ongelukkige of uitdagende situaties. En soms is dat niet met woorden gebeurd, maar non-verbaal; met een houding, met gedrag of een actie. 

Als kind hebben wij hier onze eigen conclusies over  getrokken en besluiten op genomen. Dit doen kinderen al op heel jonge leeftijd. Het kind verhoudt zich tot zijn/haar omgeving, met alles wat het kind op dat moment in zichzelf beschikbaar heeft. Je kunt je dus voorstellen dat een jong kind een relatief ‘kinderlijk’ besluit kan nemen (omdat het nog een volwassen brein heeft), over hele relevante onderwerpen. Denk aan: ‘ik kan maar beter mijn mond hier houden’, of ‘als ik nu heel hard gil, misschien stopt dan de ruzie tussen mijn ouders’. En toch zijn dit op dat moment heel ‘slimme’ reacties en vindingrijke opties in onze wereld. 

Uiteindelijk kunnen deze conclusies en besluiten ons in het huidige leven gaan belemmeren. Vaak onder diezelfde spanning (als onze ouders/ verzorgers destijds) schieten we terug in deze oude conclusies en besluiten en hebben we soms gevoelens, gedrag of gedachten die ons als een elastiekje terug trekken in onze geschiedenis. Het worden beperkingen of verboden. Dit is onderdeel van ons Script.

 

Verhoudingen drivers en stoppers

Adriënne Lee heeft bovenstaand beeld geschetst en helpt ons te begrijpen hoe de drivers ons helpen om niet weg te zakken onder de waterlinie (te verzuipen) in onze stoppers (de zwaargewichten aan de onderzijde). De stoppers trekken aan ons, want dit is de voor ons bekende spanning.

 

Hier voorbij komen zit hem in de (ook vaak spannende) beweging van het onszelf geven van permissies. De toestemmingen die je jezelf kunt geven (in tegenstelling tot je drivers en stoppers) om een andere beweging te maken.

Dit proces samen verkennen geeft helderheid in jouw patronen en de mogelijkheid om met spanningen en stress om te gaan.